Kotsneigingen kreeg hij ervan, zo groots was hij. Een woordenkunstenaar, verzamelaar. Prachtige verhalen kwamen van zijn handen, snijdende stukken, blozende gedichten, tongstrelende letterwoorden. Zo mooi, dat het hem ziek kon maken. Het was een ode aan haar, zijn muze Gaby. Hij gaf haar zijn creaties, zijn gedachten, misschien wel zijn ziel. En zij… zij verdronk erin, smulde ervan. Ze smachtte, smeekte, jankte zelfs. Ieder nieuw woord maakte haar een beetje meer de zijne. Hij bezat haar in zijn taal. Zij was van hem.
Verpletterend was het geweest. Meeslepend. Totdat er een donkerte over haar gezicht was verschenen. Haar ogen spraken van ernst, vertelden ‘nee’. Ze was moe, woordenmoe. Ze wilde vrij zijn van zijn taal, haar eigen letters vinden. Niet langer afhankelijk zijn van wat hij haar gaf. Ineens was hij het die smeekte, jankte, verdronk. Hij vroeg haar het niet te doen. Niet te vertrekken, want er waren nog zoveel verhalen. Ze bleef.
En met dat ze bleef, verdwenen zijn woorden. Zwijgen werd zijn nieuwe taal. De letters lukten niet, zijn mond stond stil. De ziel was weg - gestorven met de zinnen, zijn vingers fantoom. Niets had hij haar nog te geven. Toch bleef ze geduldig. ‘Schrijf me maar. Daar ben je goed in.’ Ze glimlachte liefjes, gaf hem een kus op zijn zwetende hoofd en klopte zacht op het staal van zijn Remington.
Woest ramde hij met zijn stompjes op de machine. In een poging te schreeuwen scheurde het vlees van zijn bovenlip kapot. Het draad, waarmee zij zo zorgvuldig zijn mond had dichtgenaaid, brandde in zijn huid. Bloed drupte op het verband om zijn verdwenen handen, gisteren met veel kracht afgehakt.
Opnieuw sloeg hij toe.
Kijfuehaamvoaksxmdj. fddsfartgb
Jfaioallasdjkxcaxcnm,jjhghjkll
Hij was van haar.
© Ellen de Ruiter, mei 2012
Dit verhaal schreef ik voor de Kafka schrijfwedstrijd. De opdracht: schrijf een verhaal van maximaal 300 woorden.
Verpletterend was het geweest. Meeslepend. Totdat er een donkerte over haar gezicht was verschenen. Haar ogen spraken van ernst, vertelden ‘nee’. Ze was moe, woordenmoe. Ze wilde vrij zijn van zijn taal, haar eigen letters vinden. Niet langer afhankelijk zijn van wat hij haar gaf. Ineens was hij het die smeekte, jankte, verdronk. Hij vroeg haar het niet te doen. Niet te vertrekken, want er waren nog zoveel verhalen. Ze bleef.
En met dat ze bleef, verdwenen zijn woorden. Zwijgen werd zijn nieuwe taal. De letters lukten niet, zijn mond stond stil. De ziel was weg - gestorven met de zinnen, zijn vingers fantoom. Niets had hij haar nog te geven. Toch bleef ze geduldig. ‘Schrijf me maar. Daar ben je goed in.’ Ze glimlachte liefjes, gaf hem een kus op zijn zwetende hoofd en klopte zacht op het staal van zijn Remington.
Woest ramde hij met zijn stompjes op de machine. In een poging te schreeuwen scheurde het vlees van zijn bovenlip kapot. Het draad, waarmee zij zo zorgvuldig zijn mond had dichtgenaaid, brandde in zijn huid. Bloed drupte op het verband om zijn verdwenen handen, gisteren met veel kracht afgehakt.
Opnieuw sloeg hij toe.
Kijfuehaamvoaksxmdj. fddsfartgb
Jfaioallasdjkxcaxcnm,jjhghjkll
Hij was van haar.
© Ellen de Ruiter, mei 2012
Dit verhaal schreef ik voor de Kafka schrijfwedstrijd. De opdracht: schrijf een verhaal van maximaal 300 woorden.